Is dit kunst? Of mag het voor een habbekrats weg?
De telefoon gaat. Ik neem op met mijn naam en aan de andere kant van de lijn hoor ik een stem die haar naam noemt met gelijk er achteraan de vraag of ik nog weet wie ze is. Dat weet ik wel. Zij is de vrouw die onlangs in de galerie waar ik exposeerde een drijfhoutwerk heeft gekocht. Ik antwoord dan ook met: “Ja hoor, dat weet ik nog.” “O fijn”, is haar reactie, “ik bel u met een wat rare vraag.” O gut, schiet er door mijn hoofd misschien is ze al uitgekeken op mijn werk. Wil ze het teruggeven? Ik zet me schrap aan de telefoon om straks geen teleurstelling in mijn stem door te laten klinken. En antwoord luchtig dat ze alle vragen mag stellen. “Ik heb uw werk aan de voor -en achterkant bekeken”, zegt ze, “maar u heeft dit werk niet gesigneerd. Weet u …” “Gesigneerd?” onderbreek ik haar dommig. “Ja, u heeft uw naam niet op uw werk staan.” Mijn naam, denk ik, die heb ik nergens op staan. Stom misschien maar gewoon nooit aan gedacht.
Ik struin al jaren langs kusten en met het drijfhout dat ik daar vind ga ik in mijn schuurtje aan de slag. Maar tot mijn eigen verbazing was het maken en een plekje geven in mijn eigen huis niet meer voldoende. Ik wilde mijn werk laten zien. Ergens had ik behoefte aan de reactie van een ander. Dus besloot ik wat foto’s via de mail naar het bestuur van de Culturele Route van Gorinchem te sturen. Ze waren enthousiast. Ze wisten ook wel een mooie locatie waar ik zou kunnen exposeren. Maar. Ik was totaal onbekend in kunstenaarsland. Ik had zogezegd geen naam en ook geen kunstzinnige achtergrond. Om te kunnen exposeren waren de foto’s niet voldoende. Ze wilden mijn werk in het echt zien. Dus laadde ik mijn auto vol met wat creaties en werd ik als vanzelf zenuwachtig. Want stel dat ze het niets vonden. Ze hoofdschuddend mijn werk zouden afwijzen. Maar het verliep anders. Het was eigenlijk schrikbarend eenvoudig. De kenners wierpen een blik in mijn auto. Het mocht. Gelijk. Tijdens deze eerste expositie hingen er geen prijskaartjes aan mijn werk. Mijn insteek was niet verkopen maar kijken hoe er op mijn drijfhout werd gereageerd. Bovendien had ik eerlijk gezegd ook geen flauw idee wat ik voor mijn werk zou moeten vragen.
Ik kreeg fijne reacties. Mijn liefde voor het hout uit de zee werd gedeeld. En dat deed mij goed. Daarna mocht ik exposeren in een heuse galerie. Maar daar moest worden verkocht. En omdat ik nog steeds geen flauw idee had hing de galeriehoudster, een vrouw met verstand van zaken, er prijzen bij. Verder moesten er op een flyer achter de namen van de diverse kunstenaars die meededen aan deze tentoonstelling de genoten opleidingen worden vermeld. Nou heb ik wel een opleiding (PABO) maar daar koop je bij een galerie helemaal niks voor. Maar ook dit werd verbluffend makkelijk opgelost. Achter mijn naam kwam niet iets in de trant van ‘Rietveld Academie’ te staan maar het woord ‘Autodidact’. Voor alles is een oplossing. En toch. Tijdens de opening tussen kunstenaars (met iets anders dan autodidact achter hun naam) en bezoekers voelde ik ook een zweepje schaamte. Ik wist niet zo goed of ik en mijn werk hier wel thuishoorden. Ik dacht terwijl ik om me heen keek: dit zijn echte kunstenaars en kunstkenners. En ik? Nou ja, ik rommel maar wat aan. Ik jut, zaag, timmer, boor en schuif eindeloos met mijn houtjes heen en weer net zolang totdat ik het goed vind. Maar verder zit er achter mijn werk geen diepliggende gedachte of ingewikkelde theorie. En zelfs de voor deze dag speciaal groen gelakte nagels konden het gevoel van onzekerheid dat mij overviel niet wegnemen.
Ik leg de mevrouw aan de telefoon uit dat ik het werk niet vergeten ben te signeren maar dat ik dat eenvoudig weg nooit doe. “Maar dat moet je wel doen, hoor”, is haar stellige reactie, “wees trots op wat je maakt.” Ze voegt er nog aan toe dat het werk inmiddels hangt en dat ze ervan geniet.
Nadat ik haar heb beloofd voortaan mijn werk te signeren leg ik met een enorme grijns de telefoon neer. Zomaar ineens is me wat duidelijk geworden. Ik weet heus dat ik geen grote kunstwerken maak. Dat er geen meesterwerken uit mijn handen komen. Maar misschien hebben we naast het ‘grote werk’ ook gewoon iets moois voor boven de bank nodig. Want uiteindelijk is, denk ik, kunst bovenal iets waar je van moet genieten. Misschien moet het accent niet liggen op wanneer of door wie het werk is gemaakt maar wat het werk met jou doet. In de toekomst hoop ik nog eens te mogen exposeren en dan hang ik aan het drijfhout zelf een prijskaartje. Want hoe mooi is het dat als iemand door iets dat ik heb gemaakt wordt geraakt, het koopt voor een prijs die het verdient en een plek in huis geeft.
Ja, dit is kunst. Het is in ieder geval een kunst om het te maken. En dat wat gecreëerd is en een ander bekoort of aan het denken zet, is kunst. En zolang een Mondriaan duur wordt verkocht is jouw werk zeker kunst. Maar Rembrandt en Van Gogh werden ook pas gewaardeerd toen ze er niet meer waren. Maar of je van die laatste zin nou vrolijk moet worden, weet ik niet 😉
Haha, wat een fijne reactie weer. Dankjewel Fred!