Mijn oma. Cyclamen. En een Neushoornkever.

Soms kan zomaar een blik, een geluid, een geur of wat dan ook je onverwacht terug brengen naar toen. Drijven er als vanzelf herinneringen boven. Dat kan overal en nergens gebeuren. Dus ook tussen de bloemen en planten van de Albert Heyn.

Net voordat ik met mijn volle boodschappentas de supermarkt uit wil lopen, zie ik ze staan. Bonte cyclamen. Ze roepen beelden op: de zondagmiddagen, haar priemende donkere ogen, een huiskamer propje vol met ooms, tantes, neefjes en nichtjes, de stukken kaas, het gepraat, het gelach, haar schort en de stoel waarin ze zat. Cyclamen zijn voor mij onlosmakelijk verbonden met mijn oma die iedere zondagmiddag weer haar verjaardag vierde en haar vensterbank tussen golven van vitrage met prachtige immer bloeiende cyclamen had gevuld. Ik zet mijn tas neer en pak een cyclaam uit het schap. Ik duw mijn neus in één van de bloemen en ruik de vertrouwde geur. Tegelijkertijd gaat mijn fantasie met mij op de loop. Ineens lijkt het mij heerlijk om van die bloeiende cyclamen in mijn vensterbank te hebben staan. Ik vergeet voor het gemak dat ik al een eeuwigheid geen kamerplanten meer in huis heb. Er staat wel een verdwaalde cactus maar die krijgt al jaren geen water meer. Dus die telt dan ook eigenlijk niet mee. Ik heb niets met kamerplanten, weet ook geen namen. Nou ja, deze dus wel. En de sanseveria die ken ik ook. Na het herlezen van: ‘Houd de sanseferia hoog’ van George Orwell en wetende dat deze tot één van de makkelijkste kamerplanten ooit behoorde had ik er één in huis gehaald. Maar ook deze plant ging uiteindelijk ter ziele. Sindsdien horen voor mij planten buiten en komen alleen losse of bossen bloemen binnen. En ach misschien komt het door het vleugje heimwee onder mijn ribben in combinatie met wat weemoed maar ineens raak ik er van overtuigd dat ik het kan. Dat de groene vinger- genen ook ergens in mij schuilen. Ik pak een roze, paarse en rode cyclaam en loop ermee naar de kassa die tevens klantenservice en sigarettenverkoop is. Er zijn geen klanten voor mij en ik zet mijn planten dan ook gelijk op de toonbank neer met de vraag: “Weet jij hoe ik deze moet verzorgen?’ “Regelmatig water geven”, krijg ik als antwoord van het meisje achter de kassa. Ik kijk even of ik ergens een zweem van spot op haar gezicht kan ontdekken maar dat is niet het geval. Dus knik ik en denk: ‘Zij heeft er net zoveel verstand van als ik’ maar zeg slechts: “Dat moet wel lukken.”Thuis zet ik ze voor het keukenraam. Een mooie plek want nu kan ik ze onder het eten koken water geven. Dat is het plan. na slechts drie dagen vraag ik al aan ze: “Waarom gaan jullie nu toch hangen?” Ik voel aan de aarde en kom tot de conclusie dat ze misschien iets teveel water hebben gehad en besluit ze een paar dagen geen water te geven. Ondertussen blijf ik, tegen beter weten in, opbeurende praatjes verkopen aan mijn drietal in de vensterbank. het helpt niets. Helemaal niets. Want na twee weken moet ik de harde werkelijkheid onder ogen zien. Planten en ik gaan echt niet samen. Op internet ga ik nog wel op zoek hoe dit heeft kunnen gebeuren en gelukkig geeft Google mij een soort van excuus: ‘Een cyclaam is een lastige kamerplant want hij moet koel staan. Hij heeft een knol in de grond waar hij voedsel en water in op kan slaan. Daardoor kan hij lang zonder water. Geef maar matig water. Wel is de gekochte kwaliteit vaak erg slecht (ja, dat zal het zijn!) en storten ze in zodra ze in een verwarmde kamer komen. De meeste gaan dood aan teveel water.’ Ik haal mijn lastige kamerplanten uit hun pot en loop ermee naar de groene kliko. Terwijl ik de klep opendoe, ze er in gooi, mompel ik: “Zo, dat was dat”, en doe de deksel met een klap dicht. Ik loop terug naar de keuken en kom tot de slotsom dat je soms bent uitgepraat. Dat de dingen zijn zoals ze zijn. Dat je moet accepteren dat het is zoals het is. Mijn oma had groene vingers ik niet. Ik zet de drie bloempotten in de schuur en mijn neushoornkever weer in de vensterbank. Of zij deze raamdecoratie mooi had gevonden daar heb ik zo mijn twijfels over. Maar dat had ook niet uitgemaakt want ze had vast gezegd: “Mooi Arientje”. Want zo was ze. Mijn oma.

1 antwoord
  1. Mieke
    Mieke zegt:

    O wat herkenbaar weer! Ook bij mij lukt het niet en zoals jij je oma beschrijft was mijn “kleine”oma ook, veel bloeiende planten veel visite elke zondag en altijd drop! Wat mooi weer beschreven ik ruik de cyclamen!

    Beantwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *