Zijn wie je bent

Ik heb altijd gedacht dat ik ben wie ik ben. Dat er niet zoiets verhevens bestaat als ‘ontdekken wie je bent’ of ‘jezelf vinden’. Daar geloof ik niet zo in. Ik denk al snel: Ja, hallo wat een geneuzel. Je bent wie je bent. Klaar.

Desondanks moet ik nu toch toegeven dat ik op zoek ben. Op zoek naar een ander leven met mezelf. Ik hoef geen nieuwe ik uit te vinden want ik weet dat ik niet aan mezelf kan ontsnappen. Maar ik kan wel de beste versie van mezelf proberen te worden. Het is tijd om mijn leven eens kritisch tegen het licht te houden.

Zodra ik de deur uitstap, ben ik nog steeds de oude Ariena. Voor de buitenwereld hou ik mijn rol vast. Al kost het me alle energie en concentratie en lig ik erna een week voor Pampus, ik klamp me met alle macht aan de schone schijn vast. Ik verberg angstvallig dat er wat mis met me is.

Op de vraag “Hoe gaat het met je?” geef ik als antwoord: “Goed hoor, ik red me wel.”

De vragen erna vind ik lastiger: “Wat doe je eigenlijk de hele dag? Verveel je je niet?”

Alsof ik met een heerlijk sabbatical jaartje bezig ben. Of: “Komen de muren niet op je af? De hééééle dag thuis? Ik zou tegen de muren opvliegen, heb jij daar geen last van?” Nou nee, ik vlieg helemaal nergens tegenaan, maar wonderlijk genoeg lig ik dan toch nog regelmatig als een dood vogeltje op de bank.

Maar ja, dat zeg je niet. Dus  “mm” en lach ik wat als antwoord op deze vragen. Hoe moet ik immers uitleggen dat de restverschijnselen van het virus me dwingen om iemand te zijn die ik eigenlijk niet wil zijn. Ik me ontheemd voel. Moet wennen aan mezelf. Dat ik het liefst van alles zou willen dat het nooit gebeurd was. Hoe leg ik uit dat ik terug wil, terug naar mijn oude vertrouwde zelf: lesgeven, gezellig kletsen met vriendinnen, winkelen met Lot, op fietsvakantie en dat alles zonder dat de fabriek in mijn hoofd doordraait. Dat ik mezelf mis. Ik het soms niet meer weet en mezelf jankend afvraag: In welk lijf ik zit? Van wie die vermoeide benen zijn, dat volgepropte, wazige hoofd? Toch niet van mij? Wie heeft mij in het lijf van deze oude vrouw gestopt? Zo wil ik niet zijn! Dat het gewone leven al mijn energie kost. Dat ik gefrustreerd en boos ben. Maar ook dat ik het een godswonder vind dat ik er nog ben.

Het intens gelukkig zijn me ineens kan overvallen. Mijn leven, mijn gezin dat mij zo lief is. Dat er talloze momenten zijn waarbij ik zeker ben van mijn geluk. Me steeds weer verbaas hoe dicht deze emoties vol verdriet en vol geluk bij elkaar liggen. Dat ik het verbazingwekkend vind dat mijn hersens in staat zijn om mij op één en hetzelfde moment zoveel uitersten te laten voelen en denken. Hoe zou ik dat uit moeten leggen? Ik begrijp het zelf niet eens… Ik laat het maar gewoon toe. Omdat ik ondanks alles diep van binnen weet dat ik me hieruit ga redden. Voel dat ik mezelf terug moet trekken, het alleen zijn op moet zoeken in mijn eigen huis om voor mijn lichaam en ziel te zorgen.

Gelukkig hebben de trendwatchers, ik keek even geen plaatjes maar was aan het lezen in een woontijdschrift, voor dat terugtrekken in je eigen huis een term bedacht: cocoonen oftewel homehappinez. Als je eenmaal inziet dat het thuis gebeurt, hoef je niet zoveel meer en dat geeft rust. Vroeger was het kneuterig om thuis te zijn, nu is het hip. Tien jaar geleden gingen we nog op pad voor de kick en het avontuur, maar nu vinden we dat vluchtig en leeg. We willen graag wat diepgang en dat vinden we in ons eigen huis.

Ik hoef dus niet meer te zeggen dat ik thuis zit, maar kan heel trendy zeggen dat ik aan het cocoonen ben. En dat klinkt gelijk heel anders. Toch moet ik het feit dat het terugtrekken in mijn eigen huis mij de titel ‘hippe vogel’ oplevert nog even laten bezinken.