Hij is vijftien en ik ben zijn moeder

Alle drie doen ze dit jaar eindexamen. In ons huis gonst het dan ook van de toekomstplannen. En die verschillen nogal. We hebben de Pabo, een tussenjaar vol reizen/werken en de sportacademie. Eigenlijk wisten ze al vrij snel wat ze wilden, de vraag was alleen waar? Dus bezochten we open dagen in Breda, Dordrecht, Rotterdam, Den Bosch, Eindhoven en Utrecht. Ja, je komt nog eens ergens. En er werden de nodige knopen doorgehakt. Maar ook al weet je wat en waar dan ben je er nog niet. Er zijn toelatingsgesprekken en testen nodig. En in deze fase zitten we nu. Zo komt het dat ik samen met Daan op een doordeweekse dag met de bus naar Utrecht reis. Na drie kwartier komen we aan op Jaarbeursplein en kijken we op  Google Maps. We zijn ruim op tijd en voordat we aan onze speurtocht – zo voelt lopen met Google – beginnen besluiten we nog even op NS Centraal iets lekkers te halen. Daar tussen de wirwar van mensen zie ik ze staan. En natuurlijk wist ik het. Dagenlang hebben krant en scherm mij er uitdrukkelijk op gewezen. Mij met de neus op feiten gedrukt. Dus ik wist het. Maar toch. Ik voel dat de schrik me om het hart slaat.

‘Vreemd, hè Daan?!’ zeg ik half vragend en knik naar de extra beveiliging die in vol ornaat duidelijk zichtbaar langs de kant staat. Ik zie dat wat ik las in werkelijkheid: Op talloze luchthavens en op straat is extra politie zichtbaar aanwezig en patrouilleren militairen. In Nederland wordt naast de vier grote stations ook het Binnenhof extra beveiligd. ‘Uhm, zullen we hier wat halen?’ Terwijl hij mijn vraag met deze wedervraag niet echt beantwoordt lopen we de AH-to-go in. Dus ik vraag nog een keer. ‘Vind je het niet raar die militairen met wapens hier?’ ‘Nou mam in Italië – hij is net terug van een uitwisselingsproject – is dit heel normaal. Daar staan ze overal: bij de toren van Pisa, in Florence, bij kerken. Daar is het heel gewoon.’ En terwijl hij een zakje snoep uitzoekt, spookt het woord gewoon door mijn hoofd. Gewoon, denk ik, god straks groeit hij op met het idee dat dit gewoon is. En dat wil ik niet. Dit mag hij niet gewoon vinden en hij mag er al helemaal niet aan wennen. Ik reken de winegums af en vervolg mijn vragenvuur. ‘Vind je dit gewoon dan?’ ‘Nou, het is nodig en het geeft mensen een veilig gevoel.’ Ik kijk hem aan. Veilig, denk ik, bij mij roept het juist een gevoel op dat het hier reuze gevaarlijk is. ‘En bij jou?’ vraag ik. Hij haalt zijn schouders op en zegt: ‘Ik weet het niet. Maar je hoeft niet bang te zijn.’ Ik kijk hem aan. Zijn haar zit zoals altijd wat warrig en in zijn ogen zie ik geen spoortje onrust. Ook zie ik dat zijn onlangs gekochte sportschoenen alweer rafelrandjes vertonen. Het gevolg van altijd en eeuwig op ieder veldje, pleintje en Cruyff-court balletjes trappen. ‘Maar soms mag je best bang zijn voor alles wat erin in de wereld gebeurt. Toch?!’ ‘Je mag best bang zijn. Maar mam de meeste mensen zijn oké. Die willen gewoon leven. En dat wil ik ook. Blijven doen wat ik wil doen. Aanslagen kunnen overal gebeuren maar de kans dat het hier en nu gebeurt is erg klein. Dus laat je niet bang maken.’ Hij scheurt het zakje open en neemt een snoepje. Met volle mond vraagt hij om mijn iPhone zodat Google Maps ons naar de sportacademie kan leiden. En terwijl ik in mijn tas rommel besef ik ineens dat ik degene ben die vragen stelt en hij mij probeert gerust te stellen. Hij is vijftien en ik ben zijn moeder.

3 antwoorden
  1. Marjon
    Marjon zegt:

    Haha…vertelde het verhaal aan Max. Zijn antwoord was: mam, zulke dingen vallen mij niet eens op! Maak me daar ook geen zorgen/druk om. Leef gewoon mijn leven, wil lol hebben en genieten…. ! Moet zeggen: het valt mij ook niet zo op! Het schijnt erbij te horen tegenwoordig. Helaas, alleen voor een paar van die rare (worden er wel steeds meer) dwazen/gekken die er rondlopen op deze aardkloot…..grrr

    Beantwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *