Mijn zoon wordt later een hele goede echtgenoot

Hij heeft het zo lang mogelijk uitgesteld. Maar het moest er toch echt een keer van komen. Nieuwe kleren. Nieuwe schoenen. Mijn puberzoon en winkels zijn nu eenmaal geen goede combinatie. Maar de belofte dat we slechts twee winkels ingaan en daarna gaan lunchen maakt dat we op zaterdagochtend samen de stad ingaan. Alles verloopt prima volgens plan en we hebben het best gezellig zo samen. Na de lunch stoppen we nog even bij de broodafdeling van de Hema en dan gaan we met tassen vol richting de parkeergarage. Ik ben een soort van trots als ik uit mijn tas, zonder zoeken, de parkeerkaart tevoorschijn haal. Maar dan de portemonnee…Ik weet het gelijk. “Stijn”, zeg ik kort en krachtig, “ik heb mijn portemonnee bij de Hema op de toonbank laten liggen. Ik ga er snel heen. Wacht hier. Ik ben zo terug.” Terwijl ik het zeg, geef ik hem het parkeerkaartje en wat tassen. Stijn verblikt of verbloosd niet en wat ook heel belangrijk is hij maakt geen opmerkingen en stelt geen vragen. Hij knikt alleen maar. Ik weet één ding zeker: mijn zoon wordt later een hele goede echtgenoot.

Even later sta ik nogmaals bij de broodafdeling en voordat ik maar iets hoef te zeggen, haalt de caissière de portemonnee al te voorschijn. Oef. Ik ben opgelucht en blij. Ik zag al het geregel van een verloren rijbewijs en zoekgeraakte pasjes in gedachten al voor me. In een euforische stemming loop ik dan ook terug naar Stijn. “Zo”, roep ik hem van een afstandje tegemoet en zwaai met mijn portemonnee, “gevonden!”

Het is druk in de parkeergarage en het duurt even voordat we met de auto bij de slagboom staan. Ik laat mijn raampje zakken en steek mijn parkeerkaart in de daarvoor bestemde gleuf. De slagboom gaat niet omhoog. Er verschijnt echter wel een tekst boven de gleuf in beeld. Een tekst die ik natuurlijk liever niet wil lezen. Ik roep dan ook wat paniekerig: “Shit Stijn, ik ben vergeten te betalen.” Tsja, daar staan we dan. Mijn eerste en achteraf volstrekt dwaze gedachte is om de rij auto’s achter ons iets naar achteren te laten rijden zodat ik kan keren. Ik vraag aan Stijn of hij dat wil gaan regelen. Mijn zoon stapt uit. En zwaait met zijn armen als een soort van verkeerregelaar: ‘Allemaal wat naar achteren’. Ik vind dat hij mijn bedoeling zeer duidelijk laat zien. Maar het levert niet het gewenste resultaat maar luid getoeter op. En toeterende auto’s in een parkeergarage dat geeft een hels kabaal. Ik zie door het zijraampje dan ook het verschrikte hoofd van Stijn die zich geen seconde bedenkt en snel naast mij de auto invlucht met de woorden: “Dit gaat niet lukken, mam! Wat nu?” Maar ik krijg geen tijd om hier over na te denken want ineens uit het niets gaat de slagboom open en galmt er ergens vanuit een intercom een zeer geïrriteerde stem: “Mevrouw, gaat u maar!” Dat doe ik. En wel zo snel mogelijk. Eenmaal uit de garage parkeer ik met een luid kloppend hart mijn auto op de eerste de beste plek die zich voordoet. En zeg zuchtend: “Nou, nou, Stijntje, dat was me weer wat.” Ik weet inmiddels dat er altijd wel wat met mij en het dagelijks leven is. En dat dat altijd wel zo zal blijven. Maar ik weet inmiddels ook dat het merendeel van de mensheid, misschien de één wat meer dan de ander, hier last van heeft. Daar ben ik van overtuigd. Heus.

“Mam”, hoor ik mijn 16 jarige zoon naast me zeggen. Ik kijk hem aan, woel met één hand door zijn krullen en ben benieuwd naar zijn geruststellende woorden. Ik verwacht iets in de trant van: “Ach die mensen met hun korte lontjes; ze kunnen toch best wat aardiger en vriendelijker zijn.” Zoiets. Resultaat van onze opvoeding. Daar reken ik op. Dat wil ik horen. Maar mijn zoon zegt enkel heel droogjes: “We hebben nu wel mooi gratis geparkeerd.” Ik laat zijn relativerende woorden even bezinken en zeg dan: “Ja, ieder nadeel heeft zijn voordeel.” En ik voeg er aan toe omdat ik nu eenmaal uit een ander tijdperk kom : “Dat is een uitspraak van Cruijf, je weet wel.” Stijn, een sportman in hart en nieren, weet het. Hij is het parkeerfiasco al vergeten en komt nu met allerlei voetbalgerelateerde informatie. Ik laat al zijn feiten een beetje boven mijn hoofd zoemen. Start de auto. Kijk nog even voordat ik weg rij naar mijn glunderende Stijn en hoop dat aanstaande woensdag het Nederlands elftal weer boven zichzelf uitstijgt. Want dat soort momenten kent de mensheid gelukkig ook!

1 antwoord
  1. nico
    nico zegt:

    gelukkig voor mij niet herkenbaar,maar ik heb dan ook geen puberzoon meer.je was niet de enige die zat te zweten.het verhaal van de portemonnee is dan wel weer heel herkenbaar.ik zal je er niet mee lastig vallen.op zulke momenten heb je de neiging om mensen spontaan te gaan zoenen in de adelstand te willen verheffen of heilig te willen verklaren.trouwens als je bij de Blokker je autosleutels op de balie laat liggen worden ze ook voor je bewaard!toch lekker dat je Stijn bij je had!hij mag nu zeker op voor een extra gratis shopbeurt?!x=je

    Beantwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *