Diagnose: Virale encefalitis

Ik moet Mark bellen. De telefoon, waar is de telefoon? Nu nog het nummer. Terwijl ik door het telefoonboekje blader, dansen de nummers voor mijn ogen. Een 0, die moet ik intoetsen, maar waar zit verdorie de 0 op deze telefoon? Het lukt me niet! “Daan”, roep ik door het huis, “Daan!” Daan komt de trap af gerend. “Je moet papa even bellen.” Daan toets de nummers wel goed in. Mark komt aan de lijn. Ik vertel dat ik me ziek voel, de kinderen naar vriendjes gaan en ik mijn bed induik. Zodra het gesprek is afgelopen, strompel ik duizelig naar boven. En denk alleen nog maar aan slapen, slapen. Wat ik niet weet, is dat Mark het gesprek niet heeft kunnen volgen. Terwijl ik denk dat ik het allemaal goed geregeld heb, blijft hij met een warrig telefoongesprek in zijn maag zitten. Hij besluit van zijn werk naar huis te gaan en treft mij slapend aan in bed. Hij maakt me wakker. Ik til mijn hoofd op en probeer iets te zeggen. Maar verder dan een paar onverstaanbare klanken kom ik niet. Duizelig grijp ik naar mijn hoofd en zak weer in mijn bed. Liggen, ik wil liggen en alleen maar slapen. Ik voel me zieker dan ik ooit in mijn leven ben geweest. Mark kijkt me verontrust aan, “Arien, ik begrijp niet wat je zegt, je slaat wartaal uit. We gaan nu naar het ziekenhuis.” In het ziekenhuis ben ik niet meer aanspreekbaar. Er wordt een MRI gemaakt. Mark beseft dat er iets mis is, maar ik weet niets meer. Alles gaat langs mij heen. Ik ben van de wereld. Na een paar dagen ben ik weer in het land der levenden. Knalt mijn hoofd bijna uit elkaar, maar mijn spraakvermogen is godzijdank terug. Ik word in een rolstoel naar een andere verdieping gebracht om een EEG te laten maken. Een verpleegster vraagt naar mijn naam. Mijn naam? Wie ben ik? Ik weet het niet. Driftig ga ik in mijn grijze massa op zoek. Ik kan mijn naam niet vinden. Dan houd ik mijn rechterpols omhoog. “Mevrouw Ruwaard-Hooyer,” leest de verpleegster vanaf mijn polsbandje voor. “Ja”, slaak ik opgelucht, “dat ben ik.” De uitslag van de EEG luidt: functie-uitval in de hersenen. Waarom ik eerst niet kon praten, nog steeds moeite heb om op sommige woorden te komen en niet kan lezen en schrijven valt nu medisch te verklaren. Er is iets mis in mijn hersenen. Maar wat? Om dat te weten te komen, wordt er hersenvocht uit mijn ruggenmerg op kweek gezet. Een paar dagen later volgt de diagnose: virale encefalitis. Als kind heb ik de waterpokken waarschijnlijk niet of nauwelijks gehad en nu is op 41-jarige leeftijd dit virus in mijn hersenen geslagen. Na drie weken ziekenhuis mag ik naar huis. Naar huis! Wat heerlijk naar huis! Mijn huis, ons huis! Ik kruip op de bank met mijn lief en kinderen dicht tegen me aan. We zetten een filmpje op waar ik niets van zie. Ik houd ze vast, ruik aan hun haar, pink wat traantjes weg en voel me zo intens blij. Ik ben thuis!